In 1901 besloot de Haagse gemeenteraad de elektriciteitsvoorziening in eigen beheer te nemen. De te bouwen “Electriciteits Fabriek”, een ontwerp uit 1904 van de gemeentearchitect A.A. Schadee, werd gebouwd op het Kleine Veentje, een onbebouwd terrein van volkstuinen net buiten de singels. Het technisch ontwerp was van de directeur van het GEB, Nicolaas Jan Singels, in samenwerking met AEG dat ook de elektrische installaties leverde. De Duitse centrales van AEG met hun burcht- en paleisachtige architectuur hebben Schadee zichtbaar beïnvloed bij het ontwerp van de gevel.
De stijl is die van de door Schadee veel toegepaste overgangsarchitectuur. Het burchtachtige karakter wordt vooral verkregen door de rijk uitgewerkte gevelbeëindiging met siermetselwerk, kantelen en arkeltorentjes. Boven de hoofdentree is een tegeltabeau opgenomen met hierin het opschrift Electriciteits Fabriek.
De in 1906 gerealiseerde fabriek bestond uit een vijf assen brede kantoorgevel langs het De Constant Rebecqueplein (souterrain met daarop drie bouwlagen) ter weerszijden geflankeerd door eenlaagse bedrijfsgebouwen en met daarachter twee langgerekte fabriekshallen. Dominant in het stadsbeeld waren twee hoge bakstenen schoorstenen langs het Verversingskanaal. Vanaf het begin blijkt telkens dat uitbreidingen noodzakelijk waren, zowel voor de administratie als voor het bedrijfsmatige gedeelte.
De bouwgeschiedenis van de fabriek is dan ook ingewikkeld door de vele sloop- en nieuwbouwactiviteiten. Al in 1914-1916 vinden er uitbreidingen plaats waaronder het met drie bouwlagen ophogen van de eenlaagse vleugels ter weerszijde van het kantoorgebouw waardoor de nog altijd bestaande imposante hoofdgevel van de fabriek is ontstaan. Voor de oorlog waren de fabriekshallen al uitgebreid en deels vervangen door meer grootschalige nieuwbouw. Veel is hier niet meer van over.
Het merendeel van de oude fabriekshallen uit 1906, de schoorstenen en de bedrijfshallen uit het Interbellum zijn na de oorlog vervangen door grootschalige nieuwbouw. Alleen een klein restant van de fabriekshal direct gelegen achter de kantoorvleugel is van de oorspronkelijke fabriekshallen bewaard gebleven. Als eerste werd in 1949 een groot trafostation gebouwd op het terrein direct langs de De Constant Rebecquestraat in de kenmerkende vroege wederopbouwarchitectuur. In de jaren vijftig (1954-1957) zijn de grote bedrijfshallen gerealiseerd die nu het fabrieksfront bepalen langs het Verversingskanaal. Het industriële complex is voor een deel nog altijd in gebruik als elektriciteitscentrale en warmtekrachtcentrale voor het netwerk van de stadsverwarming.
E-On is sinds 2000 eigenaar van deze stadsfabriek.